Le budget mobilité Fédéral : ce qu'il faut savoir sur les trois piliers cover

Het wettelijk mobiliteitsbudget: wat je moet weten over de drie pijlers

Leestijd: 4 minuten
Laatst gewijzigd op 3 juli 2024
Jonathan De Weirt
Jonathan De Weirt,
Mobility Advisor

Binnen het wettelijk of federaal mobiliteitsbudget bestaat er een waaier aan alternatieve mobiliteitsopties.

Welke pijlers moet je als bedrijf aanbieden? Welke opties gebruiken medewerkers het meest?

Ontdek het hier.

Pijler 1 – Milieuvriendelijke bedrijfswagen

Heeft je medewerker (recht op) een bedrijfswagen, dan kan hij of zij dit inruilen voor een milieuvriendelijk alternatief met het wettelijk mobiliteitsbudget. In de plaats kiest hij of zij voor een …

  • Elektrische wagen.
  • Wagen met een CO2-uitstoot lager dan 95 gr/km. Na 1 januari 2026 voldoen enkel wagens zonder CO2-uitstoot.

Fiscaal gelden dezelfde regels als een klassieke bedrijfswagen.

Ben je als werkgever verplicht om pijler 1 aan te bieden?

Neen, pijler 1 van het wettelijk of federaal mobiliteitsbudget is geen verplichting. Wanneer je de optie toch aanbiedt, kiezen ook medewerkers zelf of ze hem benutten of niet. Ze kunnen ook volledig afstand doen van hun bedrijfswagen. In dat geval gebruiken ze hun volledige budget in pijler 2 en 3.

Alles weten over het mobiliteitsbudget?

Pijler 2 – Duurzame mobiliteit en huisvesting

Pijler 2 omschrijf je best in twee woorden: volledige vrijheid.

  • De vrijheid als bedrijf om eenvoudig talloze alternatieve opties aan te bieden op maat van je medewerkers.
  • De vrijheid als medewerker om zich op elk moment te verplaatsen zoals hij of zij dat wil.

Die verplaatsingen mogen trouwens binnen de volledige Europese Economische Ruimte. Dat zijn alle EU-landen plus Liechtenstein, Noorwegen en IJsland. Het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland vallen buiten deze lijst. Reisjes met het wettelijk mobiliteitsbudget: check!

Pijler 2 van het wettelijk mobiliteitsbudget biedt duurzame mobiliteit en huisvesting

Ben je als werkgever verplicht om pijler 2 aan te bieden?

Als bedrijf bied je binnen pijler 2 minstens één alternatieve optie aan, maar je bepaalt zelf of je nog andere opties invoert en welke deze zijn.

Voor je bedrijf is dit overigens een volledig aftrekbare beroepskost. Deze pijler is, in tegenstelling tot pijler 1, volledig vrij van sociale zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing.

Optie 1. Openbaar vervoer

Hieronder vallen:

  • Trein (inclusief hogesnelheidstrein)
  • Tram
  • Bus (inclusief de waterbus en intercitybus)
  • Metro

Je medewerker mag het mobiliteitsbudget zowel gebruiken voor het aankopen van tickets en abonnement voor zichzelf als hun familieleden.

Vliegtickets behoren niet tot deze categorie.

Mag je een parkeerabonnement kopen met je wettelijk mobiliteitsbudget?

Ja, zolang dit abonnement in functie is van een vervoerabonnement.

Denk bijvoorbeeld aan een medewerker die pendelt met de trein, maar zijn of haar auto moet parkeren in de buurt van het station. Dan mag die persoon het 4411 of B-Parking abonnement vergoeden met zijn of haar wettelijk mobiliteitsbudget. Hij of zij gebruikt het parkeerabonnement dus in functie van zijn of haar woon-werkverkeer met de trein.

Spendeer het wettelijk mobiliteitsbudget aan het openbaar vervoer

Optie 2. Gedeeld vervoer

Hieronder vallen:

  • Carpooling
  • Deelwagens, -scooters, -fietsen en -steps
  • De kantoorbus
  • Taxi’s
  • Huurwagens (maximaal 30 kalenderdagen per jaar)

Deze mobiliteitsopties mogen zowel behoren aan een vloot of particulieren, ongeacht of ze worden aangekocht, geleased of gehuurd.

Optie 3. Zachte mobiliteit

Zachte mobiliteit gaat om het aankopen, huren, leasen, financieren en onderhouden van:

  • (Elektrische) vervoersmiddelen met een maximale snelheid van 45 km/uur: fietsen, steps, monowheels, hoverboards.
  • Elektrische motorfietsen, drie- en vierwielers.
  • Veiligheidsuitrusting of fietsaccessoires die je medewerker beschermen en de zichtbaarheid verhogen.

Optie 4. Huisvesting: huur en lening

Dit is veruit de populairste optie. Zo’n 70% van de medewerkers spendeert hun budget aan huisvestingskosten. Het is ook de meest duurzame keuze, want thuiswerken betekent geen verplaatsing. Huisvesting is dus duidelijk één van de grootste troeven van het wettelijk mobiliteitsbudget.

Ondanks de duidelijke meerwaarde komt deze optie met een voorwaarde. Het budget spenderen aan huur of lening is namelijk enkel mogelijk voor medewerkers die binnen een straal van 10 km van hun hoofdwerkplek wonen of minstens 50% van de tijd thuiswerken.

70% van de medewerkers gebruikt het wettelijk mobiliteitsbudget voor huur of lening

Optie 5. Fietsvergoeding

Binnen het kader van woon-werkverkeer mag je als werkgever de gefietste kilometers vergoeden met het wettelijk mobiliteitsbudget.

Kreeg je medewerker 3 maanden voor de instap al een fietsvergoeding? Dan mag je die optioneel bovenop het wettelijk mobiliteitsbudget verderzetten.

Wil je zeker zijn dat jouw beleid in orde is, doe dan zeker beroep op een expert. Business & Decision werkte samen met partner Thierry Devresse van My Mobility Budget Butler. Zo voldoe je gegarandeerd aan alle legale voorwaarden.

Dit is hoe Business & Decision het wettelijk mobiliteitsbudget implementeerde

Pijler 3 – Cash

Beschikt je medewerker op het einde van het jaar nog over een resterend budget? Dan krijgt hij of zij dat uitbetaald op zijn of haar bankrekening, volledig vrij van belastingen. Het bedrag is onderworpen aan een unieke sociale zekerheidsbijdrage van 38,07%.

Je medewerker ontvangt het resterend bedrag één keer per jaar, samen met zijn of haar loon van januari. Bijvoorbeeld, heeft je medewerker nog €100 over in december 2024, dan ontvangt hij of zij €61,93 in januari 2025.

Ben je als werkgever verplicht om pijler 3 aan te bieden?

Pijler 3 wordt logischerwijs altijd uitbetaald aan je medewerker. Voor het bedrijf is dit ook een volledig aftrekbare beroepskost.

Overtuigd van het wettelijk mobiliteitsbudget?